Nieuwsbrief Maart 2010

Mogelijk ondersteunt de browser de weergave van deze afbeelding niet.

Open deuren of toch niet….?

Nu het seizoen weer nadert komen weer een aantal bekende vragen op ons af.

Sommige vragen lijken open deuren, maar blijken dat in de praktijk voor menig liefhebber niet te zijn. Veel van deze vragen heb ik immers al uitgebreid behandelt in de diverse nieuwsbrieven.

Scheefvliegers

In deze tijd van het jaar zien we veel duiven die zwabberen door de lucht. Soms komen ze zelfs niet meer op hun schapje. In de volksmond noemen we ze scheefvliegers. Veelal wordt de oorzaak geweten aan de overmatige inspanning waardoor er trauma’s ontstaan in de spieren, pezen en aanhechtingen. Aanvankelijk werden deze duiven daarom behandeld met pijnstillers. Veelal met matig resultaat. Zelf behandel ik deze duiven al sinds jaar en dag met medicijnen die werkzaam zijn tegen streptococcen. Van belang is het dat deze behandeling zo spoedig mogelijk na aanvang van de symptomen dient te worden gestart om zo veel mogelijk resultaat te hebben.

Niet alle duivenartsen zijn het erover eens dat de oorzaak wel eens gelegen zou kunnen zijn in een overmatige inspanning die verergert wordt door een ontstekingsreactie door streptoccoccen. Vaak hoor ik dan als argument dat niet altijd deze bacterie gevonden wordt bij sectie van deze duiven. Dat mag dan wel waar zijn, mijn insteek is deze duiven gezond te krijgen en ze niet open te hoeven maken nadat ze waardeloos geworden zijn.

Een voorbeeld van voorbarig opruimen is het verhaal van een liefhebber die

een duif mee gaf aan een collega melker om deze bij zijn duivenarts te laten onderzoeken, omdat hij mij niet kon bereiken omdat ik met longproblemen op bed lag.

 

Deze collega bekeek de duif en adviseerde hem maar achter te laten omdat er niets aan te doen was. De arts zou hem uit zijn leiden verlossen. Zo gebeurde.

De melker meldde dit bij ons en kreeg het advies de resterende 7 duiven die dezelfde kwaal hadden toch te behandelen tegen streptococcen en ze niet zoals was geadviseerd, de duiven op te ruimen.

Op de beurs in Dortmund vertelde deze liefhebber me dat alle duiven na drie dagen al weer nagenoeg normaal vlogen en dat er nu helemaal niets meer aan te zien was.

Moraal van dit verhaal: Ook al mag het dan wetenschappelijk niet vaststaan dat streptococcen de oorzaak van deze kwaal zijn, toch adviseer ik deze duiven als zodanig te behandelen omdat in veel gevallen de kwaal daardoor binnen enkele dagen over is, mits men tijdig begint met de behandeling. “Niet geschoten is altijd mis”, ben ik hierover geneigd te zeggen.

Pokken

Liefhebbers vragen me ook vaak of ze tegen pokken moeten enten. Deze vraag is weer een tijdje actueel omdat we afgelopen jaar meer pokken zagen dan normaal. Het pokkenprobleem is een probleem met een golfbeweging. Als de pokken weer eens uitbreken gaan de liefhebbers weer massaal vaccineren hiertegen waardoor de infectiedruk afneemt en het probleem veel kleiner wordt. Is het zo dat we een paar jaar niets horen over pokken dan wordt het vaccineren weer “vergeten” zodat na kortere of langere tijd weer een nieuwe golf van pokkenproblemen over de duiven heen komt.

Zoals bekend is het vaccin (ovo-peristerin) van Intervet van de markt verdwenen toen deze firma door een ander bedrijf werd overgenomen. Er zijn nu enkele Oost-europese vaccins beschikbaar die ook via de veerfollikelmethode werken.

Ik ken tevreden gebruikers, maar ook hebben me klachten bereikt over deze vaccins. Ze zouden in sommige gevallen niet voldoende werken of juist te sterk zijn waardoor de duiven te heftig zouden reageren. Aangezien er geen andere vaccins op de markt zijn, zal de toekomst moeten leren of het bakerpraatjes betreft of dat deze vaccins daadwerkelijk niet optimaal zijn.

Gelukkig is de kombi-entstof Paramyxo/Pox weer beschikbaar zodat er een alternatief is voor de veerfollikelmethode. De firma Fort Dodge die dit vaccin beschikbaar stelde is inmiddels overgenomen door de firma Pfizer. Het is te hopen dat deze firma de duivenvaccins niet van de markt haalt uit bedrijfseconomische overwegingen. Veel farmaceutische bedrijven hebben immers weinig op met de duivensport.

En wat betreft de vraag of het verstandig is om te vaccineren? : Ik zou het wel doen. De infectiedruk is momenteel immers vrij hoog. Dus problemen zijn dan ook te verwachten dit seizoen.

Geelbesmetting

Trichomoniasis is en blijft het onderwerp waarover de meeste vragen gesteld worden. Daarnaast proclameren veel liefhebbers hun wijsheid als waarheid zonder dat dit overeenstemt met de werkelijkheid. Zo zijn er nog genoeg liefhebbers die blijven roepen dat een keer in de veertien dagen 2 dagen wat Ronidazole in het drinkwater goed werkt tegen het geel, want, zeggen ze dan, ze spelen immers goed.

Wat ze niet (willen) weten is dat zij zelf de grootste boosdoeners zijn voor het ontstaan van de resistentie van deze parasieten tegen de gebruikelijke medicijnen ter bestrijding van het geel. Immers is het deze handelwijze die er voor gezorgd heeft en nog steeds zorgt dat de resistentie toeneemt. Ten eerste is kuren tegen het geel via het drinkwater op zich veelal al beperkt efficiënt, omdat zeker in deze tijd van het jaar te weinig drinken om een effectieve bloedspiegel van het medicijn te krijgen. Ten tweede is een kuur van twee dagen geen kuur. Immers in die twee dagen worden alleen de zwakke broeders afgedood waardoor op termijn alleen sterke parasieten overblijven die zich kunnen vermenigvuldigen.

Als we kijken naar de toename van de resistentie tegen de geelmiddelen de afgelopen 10 jaar is het bedroevend dat deze liefhebbers, overtuigd als ze zijn van hun gelijk, niet op andere en juiste, gedachten zijn te brengen.

Een goede geelkuur in het drinkwater moet voldoende lang gegeven worden en voldoende hoog gedoseerd worden om ook de sterkere geelparasieten af te doden. We beginnen zo stilletjes aanin een stadium te komen dat het goed zou zijn dat liefhebbers na een kuur hun duiven bij een duivenarts nogmaals zouden laten controleren op de werkzaamheid van de ingestelde behandeling.

We dienen ons goed te realiseren dat er weinig alternatieven zijn voor de geelbehandelingen die we nu hebben. De liefhebbers die dan tegen me zeggen dat ze in geval van resistentie “gewoon” over gaan op een ander middel realiseren zich geeneens dat alle beschikbare middelen tegen het geel min of meer familie van elkaar zijn omdat ze voorkomen uit dezelfde groep medicijnen.

Resistentie tegen een middel levert heel snel al resistentie op tegen de “neefjes en nichtjes”.

In volgorde van effectiviteit kan men zeggen dat tabletten en capsules het beste werken. Een hoge dosering in korte tijd zorgt ervoor dat ook de sterkere parasieten het loodje nog leggen. Ik zeg nog(!) omdat ook bij deze manier van behandelen al resistentiegevallen voorkomen.

Een geelkuur over het voer van voldoende lengte en in voldoende hoge dosering kan het probleem ook nog tackelen. Maar net als bij een kuur via het drinkwater geldt hier dat het verstandig zou zijn indien met de werkzaamheid zou (laten) controleren om in staat gesteld te worden de kuur zo nodig te verlengen.

Van een kuur via het drinkwater mag zolang de “R” in de maand is geen mirakel verwacht worden. Kiest men voor deze weg dan is controle na de kuur bijna noodzaak om zekerheid te hebben.

Alternatieve “geelmiddelen”

In de loop der tijd bereikten me natuurlijk ook de diverse middelen die ook werkzaam zouden zijn tegen het geel. Zoals appelazijn, Citroenzuur, halamid, Vitamine C enz enz.

Veelal verzurende producten.

Wat is er van waar? Welnu, er zijn liefhebbers die geregeld deze producten als geelkuur gaven. Veel van deze duiven hebben bij controle dan gewoon het geel.

Ter genezing van een geelbesmetting kan men deze middelen dan ook niet inzetten.

Wat ik in de praktijk wel zie is dat mensen die een goede geelkuur hebben gegeven aan het einde van de zomer en daarna geregeld verzurende preparaten gebruiken vaak bij controle voor de kweek of nu in het voorjaar geen geel hebben bij hun duiven. Verzuring van het drinkwater heeft in deze dus zeker zin

Als hulpmiddel tegen te verspreiding van de geelparasieten. Wat we daarbij wel voor ogen moeten houden is dat het een preventieve maatregel betreft die bijdraagt aan de preventie als vooraf een degelijke en goede geelkuur is gegeven van voldoende concentratie en voldoende lengte. Dus niet de 2 daagse flutkuurtjes van de liefhebbers die het altijd beter willen weten omdat ze het al 25 jaar of langer zo gedaan hebben.

Basispakket

De vraag naar ‘een begeleidingsschema’ voor de jonge duiven bereikt me de afgelopen weken ook geregeld. ‘Hoe kan ik mijn jonge duiven gezond houden tot aan de vluchten?’

Dan kan ik niet anders dan herhalen wat ik al vele malen schreef. Afzetten en laten controleren of de duiven vrij zijn van geel. Dan een week lang Bony-SGR in het drinkwater.

Na die week 2 x per week Bony-SGR in het drinkwater tot 2 weken voor de opleervluchten.

Twee maal per week Basiskern met BMT over het voer. Aan het voer plakken met Lookolie, kweekolie of als het helemaal goed gedaan wordt met Nucleovit.

En enkel malen per week Bony-M mineralen.

Doorgaans is dit voldoende om de duiven optimaal te ondersteunen tot aan de vluchten waarbij ze kinderziekten kunnen en mogen meemaken zonder ziek te worden. Op deze manier groeien de jongen mooi op te volwaardige duiven.

Succes

Peter Boskamp