Lincospectin 12,5%

Deze medicijnen zijn enkel en alleen voor de export

Samenstelling:

Lincospectin 12,5% bestaat uit: Lincomycine, Spectinomycine en wateroplosbare drager.

De Lincospectin 12,4 % om te worden gebruikt in die gevallen waarbij er sprake is van het Adenocoli-Syndroom met als doel de Coli-infecties te bestrijden, alsmede de secundaire infecties die kunnen optreden bij het Adenocoli-Syndroom.
Verder in Lincospectin 12,5% werkzaam tegen infecties van de luchtwegen bij duiven veroorzaakt door mycoplasma spp.

Gebruik: 4 gram per liter drinkwater gedurende 7 dagen.
Het grit hoeft niet verwijderd te worden van het hok tijdens het kuren.
1 afgestreken maatschep is ongeveer 10 gram poeder.

Bij gebruik van een antibacterieel middel is het aan te raden tevens probiotica (Bijvoorbeeld Bony-Probiotica) toe te passen gedurende de kuur, tot enkele weken nadien om de darmflora die altijd te leiden heeft onder dit soort middelen sneller te doen herstellen.
Deze probiotica kunnen eventueel samen gegeven worden met Bony-SGR.

Waarschuwingen:
Niet toepassen bij te consumeren duiven.
Niet toepassen met andere antibacteriële of antiparasitaire middelen.

Op recept verkrijgbaar in potjes van 100 gram.
NB. Lees de algemene opmerkingen over magistrale diergeneesmiddelen.


Bewaring: Droog en op kamertemperatuur
Gemedicineerd voer/drinkwater direct gebruiken.
Buiten het bereik van kinderen houden.

Algemene opmerkingen:
Onder magistrale diergeneesmiddelen verstaan we diergeneesmiddelen die door een dierenarts vervaardigd mogen worden. Diergeneesmiddelen in Nederland dienen voorzien te zijn van een zgn. registratie. Bekend als Reg. NL. Deze middelen zijn dan geregistreerd om toegepast te worden voor een of enkele diersoorten. Indien er voor een kwaal geen geregistreerd diergeneesmiddel beschikbaar is moet een dierenarts nagaan of er voor een andere diersoort een diergeneesmiddel beschikbaar is dat enerzijds geregistreerd is en anderzijds toegepast kan worden voor de kwaal die hij wenst te behandelen. Is er voor de kwaal die de dierenarts wenst te behandelen geen geregistreerd diergeneesmiddel voorhanden en is er tevens geen geregistreerd diergeneesmiddel voor een andere diersoort, dan moet de dierenarts kijken of er een humaan geneesmiddel geschikt is. Als de dierenarts op deze manier geen passend middel vindt heeft hij de bevoegdheid om voor de betreffende kwaal van de betreffende diersoort zelf volgens bepaalde regels een diergeneesmiddel te vervaardigen.